Een religieuzenmiddag over minnemystiek en veenbrandjes

19 november 2018

Dit jaar is het 750 jaar geleden dat Beatrijs van Nazareth (1200-1268) overleed. Een grote groep religieuzen werd op 15 november tijdens de religieuzenmiddag onderhouden over haar leven en spirituele betekenis. Pater Klaas Blijlevens verzorgde een inleiding over Beatrijs en haar ‘Seven manieren van minne’. Pater Blijlevens komt oorspronkelijk uit Dongen en is al vele jaren werkzaam in België.

De pater capucijn, gewijd in 1963, vertelt hoe hij op het seminarie vele jaren terug werd getroffen werd door een boek van een van de bekende mystici, Hadewijch. “Ik verstond het boek niet, dus liet ik het de rector zien met de vraag of een van de paters het me kon verklaren. Maar ik kreeg te horen dat mystiek voor later was, als ik 65 zou zijn… Ik heb het boek dus teruggezet. Maar een veenbrandje is niet te blussen. Later flakkerde het weer op.” In de jaren ’90 volgde pater Blijlevens lessen bij Ruusbroecgenootschap, dat door de jezuïeten was gesticht. Hij verdiepte zich in Ruusbroec en daarna in de cisterciënzer zuster Beatrijs van Nazareth. Pater Blijlevens: “Zij leefde in dezelfde tijd als Hadewijch en een eeuw voor Ruusbroec. Zij zijn de drie grote figuren van de minnemystiek.”

De aanwezige religieuzen luisteren, terwijl de lezing zich ontvouwt. ‘Minne’ betekent ‘liefde’, legt pater Blijlevens uit. We kennen het nog in ‘beminnen’. Beatrijs schrijft haar tekst ‘Seven manieren van minne’ in 400 regels, nadat ze een visioen en godservaring heeft gehad. Pater Blijlevens: “Een visioen is iets wat je ziet. Haar visioen bracht haar bij God. Ze zag dat ze als het ware werd opgenomen te midden van de serafijnen en met hen lof aan God bracht. Daar heeft ze een ervaring beleefd van een eenwording met God. Het visioen trekt haar naar de eenwording met God.”

Beatrijs leeft haar kloosterlijke leven en is ook op die manier van betekenis. “Mensen met miserie klopten aan bij het klooster om een woord van bemoediging en hulp. Het zijn de ‘jaren van barmhartigheid’,” vertelt pater Blijlevens, “omdat ze de liefde van God heeft leren kennen. En wat kan ze anders dan die liefde doorgeven?”

De aanwezige religieuzen en ook mgr. Liesen, die samen met de diocesane religieuzenraad het initiatief nam tot deze jaarlijkse ontmoetingsdag, luisteren geboeid naar de inleiding. De bisschop dankt de spreker na afloop voor zijn inleiding. “U begon met het ‘veenbrandje’ in uw eigen leven,” vertelt de bisschop. “Die ervaring hebben we allemaal een beetje op onze manier. U hebt daar met uw inleiding bij ons wat in zitten roeren, zodat het weer wat oplaait. Hartelijk dank daarvoor. Het is waar we steeds naar zoeken en waar we onszelf soms wat in de weg staan. U hebt laten zien hoe Beatrijs en anderen de liefde van God hebben doorgegeven en mensen hebben geraakt. Het is iets kostbaars dat u ons hebt gegeven.”

Pater Blijlevens geeft de deelnemers aan de dag in het verlengde van zijn inleiding twee vragen mee: over het verlangen naar God en verinnerlijking. De religieuzen gaan er in groepen over in gesprek. De gespreksgenoten aan de tafel kennen elkaar niet allemaal. Dus het gesprek is tevens een nieuwe ontmoeting.

“Als je het verlangen naar God hebt ervaren kun je dat in rust en stilte terugvinden,” vertelt een van de zusters in het gesprek. “Het is niet weg te denken uit mijn leven. Anders was ik niet naar het klooster gegaan. Van het begin af aan is er een verlangen, of minstens een zoeken geweest, want zoeken is verlangen.”

“Nu ik op leeftijd ben is er inderdaad een fase van verinnerlijking, waarbij ik me verbonden weet met mensen met hetzelfde religieuze verlangen,” vult een ander aan. “Ik ben ervan overtuigd dat er in een kleine gemeenschap of kapel, waar je steeds weer terugkomt, een vorm van licht is dat uitstraalt en doorgaat. Ik bid dat ik verbonden ben met al die andere biddende cellen. Je betrekt de hele wereld in je voorbede en als je voor mensen bidt.”

Elke groep maakt daarna een voorbede. Zo wordt tijdens de vesperviering gebeden voor het volk van God, de Kerk, voor zieken, armen en jongeren, voor roepingen en voor de overledenen.

 

Andere berichten