‘Er gaat niets boven de liefde van Christus’ (VPV-dag 2019)

2 april 2019

Het werkjaar 2018-2019 staat in het Bisdom Breda duidelijk in het teken van de benedictijnse spiritualiteit. Op alle mogelijke manieren vraagt het bisdom aandacht voor deze oude, in de kerkelijke traditie, gewortelde levensvorm. Zo ook op de jaarlijkse Voortgezette Pastorale Vorming (VPV) voor pastorale beroepskrachten.

Geerten Kok, die dagvoorzitter was, benoemde het belang van de VPV als de jaarlijkse ontmoeting van pastorale beroepskrachten met elkaar en de bisschop rond een inhoudelijk thema. De thema’s zijn nauw verbonden met het professioneel handelen en het persoonlijk geloofsleven. Dit jaar werd verkend hoe de benedictijnse spiritualiteit van betekenis kan zijn voor het parochiepastoraat en het werk van geestelijk verzorgers in instellingen. Omdat er veel gelegenheid is voor ontmoeting en uitwisseling in kleinere groepen, bevordert de VPV de onderlinge band van de pastorale beroepskrachten.

Vicaris Paul Verbeek heette welkom aan het begin van de dag. (Foto: Bisdom Breda)

Op dinsdag 26 maart werden de inleidingen verzorgd door zr. Rebecca Willekens ocso en br. Johan te Velde osb. Zr. Rebecca is priorin van de priorij Klaarland in de Belgisch-Limburgse plaats Bocholt. Broeder Johan te Velde osb leeft als monnik van de Willibrordusabdij te Doetinchem. Deze abdij staat in de volksmond bekend als ‘de Slangenburg’. Voor zijn intrede in de abdij werkte broeder Johan als pastoor in en vicaris van het bisdom Groningen-Leeuwarden.

Zr. Rebecca leidde de pastorale beroepskrachten in binnen het geloven van Benedictus. Broeder Johan legde de relatie tussen de benedictijnse spiritualiteit en het parochiepastoraat. Voor het middaggebed presenteerde zr. Simone van de Brink osb, moniale van de Onze Lieve Vrouweabdij te Oosterhout, het leven van Benedictus aan de hand van gouaches van Christine van der Meer de Walcheren, die een deel van haar leven doorbracht in deze Oosterhoutse abdij.

In haar inleiding presenteerde zr. Rebecca kort het leven van Benedictus van Nursia. Hij leefde van 480 tot ongeveer 547 in Italië. We kennen zijn persoonlijkheid door zijn Regel en door het tweede boek van de dialogen, geschreven door paus Gregorius de Grote (590-604). Zr. Rebecca vergeleek dit boek met de Fioretti over Franciscus van Assisi. Het is een bundeling verhalen over Benedictus met diepere lagen.

Zr. Rebecca schetste karakteristieken van de benedictijnse spiritualiteit. (Foto: Bisdom Breda)

In het leven van Benedictus tekent zich een ontwikkeling af. Zo zocht hij in het begin van zijn monastieke leven de eenzaamheid, maar ontdekte het belang van de gemeenschap. Zijn verhuizing naar Montecassino kun je lezen als een terugkeer naar de wereld die hem nodig heeft. Daar wordt dienst een kernbegrip van zijn spiritualiteit. Hij bewaart wel zijn ascetische trekken. Zr. Rebecca schetste een karakteristiek van de benedictijnse spiritualiteit, waarin ze aangaf dat Benedictus niets boven de liefde van Christus stelde. Benedictus leert ons om te gaan met de onvolkomenheden van het leven. Hij keert zich tegen het mopperen, maar schrijft tegelijkertijd dat de abt ervoor moet zorgen dat er geen reden tot mopperen is.

Broeder Johan te Velde stelde vanuit de benedictijnse spiritualiteit zeven indringende vragen aan het parochiepastoraat. Hoewel een parochie verschilt van een kloostergemeenschap, bestaan er ook overeenkomsten. In het boek van de Handelingen van de Apostelen beschrijft Lucas het model van de christelijke gemeenschap. Dit heeft zowel geldingskracht voor parochies als voor kloostergemeenschappen. Deze eerste christenen deelden alles en kwamen dagelijks naar de tempel, braken het brood in een of ander huis, genoten samen van hun voedsel en loofden God. Vanaf het begin kende het christendom een gemeenschapsideaal. Jezus Christus bracht mensen samen. Toen in de vierde eeuw het monnikendom opkwam, baseerden ze zich op dit evangelisch model. Benedictus gebruikte bij het schrijven van zijn Regel verschillende voorbeelden. Zo kende hij ook de Regel van Augustinus, waarin het gemeenschapsideaal nog sterker beschreven is.

(Foto: Bisdom Breda)

Op basis van de Regel vroeg br. Johan in hoeverre wij in onze parochies niets stellen boven de liefde van Christus. Deze zegswijze gebruikt Benedictus liefst driemaal. Voor een monnik vormt deze liefde een levensprogram. Hij ontmoet Christus in de ander, in de gasten die het klooster ontvangt, in de zieken en ook in de abt die binnen de gemeenschap Jezus Christus vertegenwoordigt. Geldt dit ook voor de gelovigen? Herkennen zij Christus in hun onderlinge relaties, in de liturgie, de diaconie en de catechese? Hoe helpen wij elkaar binnen de parochie om Christus te ontmoeten?

Vanuit deze centrale vraag ging broeder Johan te Velde in op verschillende facetten van het parochieleven zoals de liturgie, de ruimte voor stilte en meditatie en het feit of de parochie, om het in benedictijnse termen te zeggen, een oefenschool is voor de dienst van de Heer. Te Velde wees erop dat de gastvrijheid een grote rol speelt in het benedictijnse leven. Een parochie kan zichzelf vanuit de benedictijnse spiritualiteit daarom ook bevragen op haar openheid voor nieuwkomers en zinzoekers.

De VPV is de jaarlijkse diocesane ontmoeting van pastorale beroepskrachten. (Foto: Bisdom Breda)

Andere berichten