‘Gebed voor alle nood, alle verlangens en alle vreugde van de mens’ (Studiedag Liturgie 2015 over het getijdengebed)

24 juni 2015

De eucharistie en het getijdengebed vormen de pijlers van het liturgisch leven in de Kerk. Onder auspiciën van het Sint Franciscuscentrum, het vormingscentrum van het bisdom van Breda, organiseerde de Diocesane Commissie voor Liturgie op 16 juni een studiedag over het getijdengebed in parochies in de ruimtes van de Priester- en Diakenopleiding Bovendonk te Hoeven.

Pastoor Han Akkermans van de Sint Norbertusparochie uit Roosendaal verzorgde de inleiding. Daarna tekenden pastoor Hans de Kort van de parochies Onze Lieve Vrouw in het Woud (Wouw) en de Bron (gemeente Woensdrecht), zr. Hildegard Koetsveld osb van de Onze Lieve Vrouwe Abdij te Oosterhout en Jan Schuurmans, functionaris kerkmuziek van het bisdom Breda voor verschillende workshops. Jan Schuurmans liet de aanwezigen kennismaken met verschillende zangvormen van het getijdengebed terwijl pastoor De Kort het ‘Klein getijdenboek’ dat in 2005 door de Nationale Raad van Liturgie uitgegeven is, presenteerde.

Het getijdengebed voor alle gelovigen
Pastoor Akkermans ontvouwde enkele gedachten over het getijdengebed. Het gebed is de eerste taal van het christelijk geloof. In het getijdengebed wordt deze taal gesproken en gehoord. De apostel Paulus roept de leerlingen op onophoudelijk te bidden. De Kerk heeft op verschillende wijzen geprobeerd te antwoorden op deze oproep. Het getijdengebed is een van deze vormen. Het sluit aan bij de beweging van de natuur en de seizoenen. In Psalmen en cantieken wordt de groeikracht van de natuur een lofzang op de Schepper. De schepping zelf zingt. Deze lofzang gaat altijd door.

De vaders van het Tweede Vaticaans Concilie hebben in de constitutie over de liturgie ‘Sacrosanctum concilium’ aandacht besteed aan het getijdengebed. Het getijdengebed kan door alle gelovigen gebeden worden. Han Akkermans tekent aan dat deze praktijk niet nieuw is. Ook in het verleden baden leken het getijdengebed.

In 1971 verscheen het vernieuwde getijdenboek van de Kerk. De inleiding spreekt waardering uit voor leken die het getijdengebed bidden, thuis of in vergaderingen en andere samenkomsten. Zij maken de Kerk zichtbaar die het mysterie van Christus viert. De inleiding wijst ook op het belang van een goede catechese om het christelijk verstaan van de psalmen mogelijk te maken.

Pastoor Akkermans ging ook kort in op de praktijk van het getijdengebed in de parochie. Hij stipuleerde het belang van regelmaat. Eigenlijk doet de praktijk om eenmaal per week het getijdengebed te bidden tekort aan dit gebed. Hij beklemtoonde dat het getijdengebed in parochies niet in de plaats mag komen van eucharistievieringen. Hij belichtte kort de praktijk in zijn eigen parochie waar gedurende de Advent en de Veertigdagentijd wekelijks op zondagavond de vespers gezongen en gebeden worden door de cantores van de parochiekern van de Onze Lieve Vrouwekerk.

De spiritualiteit van het getijdengebed
In de middag ging zr. Hildegard Koetsveld osb diep in op de spiritualiteit van het getijdengebed. Bij gelovige mensen is het bidden bij het opgaan en ondergaan van de zon een algemeen verschijnsel. Wie dat niet doet, of niet meer doet, gaat zichzelf en het leven anders verstaan dan degene die wel bidt, aldus zuster Hildegard. Het getijdengebed is geen ‘evenement’. Het hoort erbij dat het een gewoonte wordt, die bij tijd en wijle ervaren wordt als sleur, maar ook als een behoefte zoals eten en drinken.

Zr. Hildegard maakte een onderscheid tussen gebed en meditatie. Het is niet vanzelfsprekend dat mensen gebed in hun ritme hebben opgenomen. Er zijn wel veel mensen die ruimte scheppen voor meditatie en daarvoor ook samenkomen. De uitwerking kan bij zowel meditatie als het getijdengebed hetzelfde zijn, maar er zijn wezenlijke verschillen. Zr Hildegard: “In het gebed gaat het ons om een U, een Gij, een Jij. Het gebed kan ook woordeloos worden, maar dan nog is bidden aanwezig komen, aanwezig zijn in de aanwezigheid van die Gij. Niet van een ‘het’, een ‘iets’, of een energie.”

Het tweede verschil is dat mensen die mediteren zelf in zekere zin minder persoonlijk aanwezig zijn. De eigen nood, of de zorg om anderen, alles wat het hart van een mens maar kwellen kan, wordt niet opgedragen als een vraag, een roep. Dat alles moet nu juist los gelaten worden. In het getijdengebed krijgen ze daarentegen expliciet een plaats. In de psalmen komen alle nood en alle verlangens en alle vreugde van de mens aan bod. En in de voorbeden kunnen er concrete namen genoemd worden, aldus zuster Hildegard.

Meer over het getijdengebed

 

Andere berichten