Gesprek over Mantelzorg in de Antoniusacademie

2 april 2014

Op vrijdagmiddag 28 maart hield het bisdom van Breda een rondetafelgesprek van de ‘Antoniusacademie’ over Mantelzorg. Onder meer door bezuinigingen in de professionele zorg is de druk op mantelzorgers groot. Tijdens de Antoniusacademie gingen vijf genodigden hierover in gesprek. Bisschop Liesen hield een slotwoord.

De deelnemers aan deze rondetafelconferentie, waren:

  • mevrouw Janet van Roosendaal, directeur van Manteling Walcheren
  • de heer Otto Geijer, beleidsadviseur informele zorg, Breda, i.v.m. bericht van verhindering van Bob Bergkamp, wethouder van Wonen en Leven te Breda
  • mevrouw Carina Geerdink, mantelzorger
  • mevrouw Gerrie Martens, zorgboerderij Hemelrijksche Hoeve te Biezenmortel
  • de heer Peter Hoefnagels, diaken van het bisdom van Breda

Toegenomen waardering voor de informele zorg
De deelnemers gingen met elkaar in gesprek naar aanleiding van een statement dat ieder had voorbereid. Janet van Roosendaal, directeur van Manteling Walcheren, constateerde dat vrijwilligerswerk in de zorg tot voor kort niet of nauwelijks werd gezien en gewaardeerd door beleidsmedewerkers en de professionele zorg. Door de noodzaak te bezuinigen staan vrijwilligerswerk en mantelzorg veel meer in de schijnwerpers. Een positief gevolg is dat er meer waardering is gekomen voor de informele zorg. Het inschakelen van het eigen netwerk is ook een goede ontwikkeling, hoewel het voor mensen soms lastig is om hulp te vragen en het ook moeilijk kan zijn om hulp aan te bieden als er niet helder om wordt gevraagd. De keerzijde is bovendien dat er soms erg veel van mantelzorgers wordt gevraagd. Er zijn grenzen aan wat kan worden gedaan.

Duidelijke communicatie
Carina Geerdink is met haar man mantelzorger voor een achternicht. Zij signaleerde dat er de laatste twintig jaar veel is veranderd. Door alle verschuivingen, onder meer ingegeven door bezuinigingen, moeten alle betrokkenen goed met elkaar communiceren over wederzijdse verwachtingen en de onderscheiden rollen. Duidelijke communicatie wordt steeds belangrijker, benadrukte zij.

Ondersteuning voor mantelzorgers
Otto Geijer, beleidsadviseur informele zorg van de stad Breda, schetste hoe elke gemeente op grond van de ‘Wet maatschappelijke ondersteuning’ (Wmo) de verplichting heeft om mantelzorg en mantelzorgers te ondersteunen. Deze opdracht neemt in belang toe, omdat er sprake is van een systeemverandering. De verzorgingsmaatschappij maakt plaats voor een participatiemaatschappij. De rol van de mantelzorgers wordt groter en dus neemt het belang van een goede ondersteuning van mantelzorgers toe. Hij signaleerde dat de ondersteuning meer mensen bereikt, maar dat de behoefte aan ondersteuning ook groeit.

Onderling contact
Gerrie Martens, van zorgboerderij Hemelrijksche Hoeve te Biezenmortel, gaf aan hoe belangrijk het is om mantelzorgers met elkaar in contact te brengen. Onderling kunnen zij herkenning en begrip uitspreken voor de situatie van ieder. Binnen de context van een zorgboerderij kan men onderling in een ontspannen sfeer met elkaar praten. Mantelzorg is, anders dan vrijwilligerswerk, gaf ze aan, iets dat je overkomt. Het is niet iets waar je voor kiest. Mantelzorgers zijn daarbij vaak terughoudend waar het gaat om het inroepen van hulp. Maar, zo gaf ze aan, als je geen hulp vraagt aan je kinderen, omdat je denkt dat zij het te druk hebben, kunnen zij die zorg ook niet mee dragen.

De sociale leer van de Kerk
Diaken Peter Hoefnagels van het bisdom van Breda, gaf aan wat de basisprincipes van de sociale leer van de Kerk zeggen over zorg. De menselijke waardigheid staat daarin centraal en principes als algemeen welzijn, solidariteit, subsidiariteit en participatie. Hij schetste het belang van het doen van goede werken, de dienst aan de menselijke persoon, en de verbetering van structuren. Zorg voor ouderen en mensen die zorg nodig hebben vloeit voort uit het in je hart geraakt zijn door het evangelie. Omdat zorg een wezenlijk aspect is van ons mens zijn, is de maatschappelijke vraag: hoe blijven we werken aan een samenleving waar mensen voor elkaar zorgen. Daarbij moeten we volgens de sociale leer blijven denken in termen van personen en niet in economische termen. Oudere of zorgbehoeftige mensen zijn misschien geen economische factor van betekenis meer, maar ze tellen mee.

Word de naaste
In zijn slotwoord ging bisschop Liesen onder meer in op de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37). Als Jezus de vraag beantwoordt ‘Wie is mijn naaste?’, gaat het er niet om wie dicht bij jou komt, maar word je de naaste van degene bij wie je in de buurt komt. Zorg is iets wederkerigs en geen eenrichtingsverkeer, gaf de bisschop aan. Dat mag meer benadrukt worden, en er mag van getuigd worden. Wanneer je voor een ander zorgt, doet dat ook iets met jou. Als je de naaste probeert te zijn van een ander, beantwoordt dat aan wie je zelf bent.

De bijbelse realiteit is dat we mensen zijn, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. Ook mensen die niet gelovig zijn, kunnen herkennen dat elke mens gelijkwaardig is. De wortel van de christelijke openbaring is, gaf de bisschop aan, dat God naar ons kijkt en ons aan de rand ziet liggen, en dat Hij zegt: dan kom Ik, dan zal Ik de naaste zijn en zorg voor jullie hebben. Daaruit putten we als we ook zelf zorg geven, aldus de bisschop.

Antoniusraam in de H. Antoniuskathedraal te Breda.

Antoniusacademie
De Antoniusacademie is een forum waar mensen uit Kerk en samenleving op uitnodiging van de bisschop van Breda bij elkaar komen om een thema uit de sociale leer van de Kerk nader uit te werken en uit te dragen. De Antoniusacademie is genoemd naar de heilige Antonius van Padua (12e-13e eeuw), een volgeling van de heilige Franciscus van Assisi.

De heilige Antonius van Padua had in zijn tijd veel oog voor het leven en de ontplooiingskansen van individuele armen. Hij kwam voor hen op in zijn prediking én door zijn concrete voorbeeld. Antonius had ook zorg voor rijken en machtigen, namelijk dat zij door zijn prediking op hun beurt evenzeer oog zouden krijgen voor het leven van de kleinen en hen als mens, naar Gods beeld geschapen, zouden herkennen en erkennen.

 

Andere berichten