VPV-dag 2014 over gebed

11 november 2014

Op donderdag 6 november stond de jaarlijkse VPV-dag voor pastorale beroepskrachten in het bisdom in het teken van gebedsleven. Het thema was gekozen vanwege het Jaar van het Gebed dat het bisdom van Breda momenteel houdt (18 oktober 2014 – 31 mei 2015). Sprekers in de ochtend waren rector Norbert Schnell van de Priester- en Diakenopleiding Bovendonk en Hilde Kieboom van San’Egidio Antwerpen. In de middag vonden verschillende werkwinkels plaats. De dag kende ook enkele gebedsmomenten.

Bob van Geffen, medewerker voor het Sint Franciscuscentrum van het bisdom, opende de VPV-dag die dit jaar vanwege praktische redenen op één dag werd gehouden. Andere jaren wordt de dag tweemaal aangeboden. Hij heette de beroepskrachten van harte welkom en introduceerde de sprekers. Hij hield de aanwezigen de thematiek van de dag voor: “Het gaat over het gebed als iets van jou, van jou als persoon en in je werken. Kom je in de drukte van alledag zelf toe aan gebed en hoe verbind je dat met je werk? De studieuze bezinning van deze VPV-dag vertaalt zich zo in een praktische.”

Eigen aan onze levenswijze
Rector Norbert Schnell opende met een tekst uit het boek Exodus, waarin wordt verhaald hoe het gezicht van Mozes glanst vanwege de directe omgang met de Heer in het gebed (Exodus 34,29-35). “Het gebed is de basis waaruit we leven,” gaf hij aan. “We horen het in alle documenten van de priesteropleiding, de diakenopleiding, en waar het gaat om de lekengelovigen. Het gebed komt telkens terug. Bij diakens wordt bijvoorbeeld bij de wijding de vraag gesteld: wilt u de geest van gebed die eigen is aan uw levenswijze bewaren en verdiepen? Het gebed hoort bij ons. Zoals een arts in het ziekenluis rondloopt met een stethoscoop, zoals een brandweerman zich naar het vuur begeeft, zo zou het eigen aan onze levenswijze moeten zijn om te bidden.”

“Mozes, die langere periodes in contact is met de Heer, begint te stralen. Door de verbondenheid met de Heer, vindt een omvorming plaats. Het is van zijn gezicht af te lezen. Dat is wat het gebed vermag. Door te leven met de Heer, mag je hopen en verwachten dat je omgevormd wordt. Het is zoals Paulus zegt, dat hijzelf niet meer leeft, maar Christus in hem. Gebed vormt je om en maakt dat Hij van jou afstraalt.”

Moeilijkheden
“Maar, hoe eigen het ook is, we weten ook dat het een strijd is en een moeilijkheid,” signaleerde hij. “De Kerk schrijft daar ook over. Zelfs Maria en de grote heiligen van de Kerk hebben hun ervaringen opgedaan en hun lessen moeten leren.” Daarna ging hij in op de Catechismus van de Katholieke Kerk over het gebed. Daarin worden drie zaken genoemd die het gebed moeilijk maken: de mentaliteit van de wereld, de mislukkingen van het gebed, en de verstrooiingen. Norbert Schnell voegde er nog een vierde moeilijkheid aan toe, namelijk tijd en plaats: “Het is moeilijk een plek te vinden voor gebed en de tijd te vinden.”

“Voordat je over mislukkingen of verstrooiingen spreekt, moet je eerst aan het bidden zijn.” Daarom werkte hij allereerst het laatste punt uit. “Het is moeilijk, maar denk aan twee dingen. Probeer een ‘heilig uur’ in te richten, bijvoorbeeld in de ochtend of het laatste half uur van de dag, wanneer je terugkijkt op de dag: Waar was ik wel bij de Heer waar was ik verder van Hem af? Wat kan ik Hem aanbieden? En probeer een plaats in te richten die je herinnert aan je gebed. De bank of je bureau herinneren je niet aan je gebed, maar een aparte plek wel.”

“Het gebed hoort bij onze levenswijze, het vermag ons om te vormen door op de golflengte te komen van de Heer, en we mogen ontdekken dat het gebed een plek is om thuis te komen en nieuwe ideeën en inspiratie op te doen. Het is eigen aan onze levenswijze en een continue strijd. Maar juist die strijd om het gebed hoort erbij en we mogen hopen dat we op dat vlak doorgroeien,” besloot hij zijn inleiding.

 

Andere berichten