‘Werkkaartjes’ voor het heilig Jaar van de Barmhartigheid

23 november 2015

In het Bisdommagazine dat eind november bij het bisdom van Breda verschijnt, zijn ‘werkkaartjes voor barmhartigheid’ opgenomen. De werkkaartjes zijn te downloaden op de website van het bisdom en de landelijke site van het Heilig Jaar.

De kaartjes zijn ontleend aan de oproep van paus Franciscus om aandacht te geven aan de lichamelijke en de geestelijke werken van barmhartigheid om zo te groeien als instrument van Gods barmhartigheid.

De paus heeft jongeren vanwege de Wereldjongerendagen opgeroepen om in de eerste zeven maanden van 2016 een lichamelijk en een geestelijk werk van barmhartigheid te kiezen om elke maand in de praktijk te brengen. Ook in de bul Misericordiae vultus, waarin de paus het heilig Jaar van de Barmhartigheid aankondigde, plaatst hij de werken van barmhartigheid in het centrum van het Heilig Jaar.

Paus Franciscus, Misericordiae vultus, nr 15

Het is mijn vurig verlangen dat het christenvolk gedurende het Jubeljaar nadenkt over de werken van lichamelijke en geestelijke barmhartigheid. Het zal een manier zijn om ons geweten wakker te schudden, dat vaak ingeslapen is ten overstaan van het drama van de armoede, en om steeds meer door te dringen tot de kern van het evangelie, waar de armen de bevoorrechten zijn van de goddelijke barmhartigheid.

De prediking van Jezus houdt ons deze werken van barmhartigheid voor, opdat wij kunnen begrijpen of wij wel of niet leven als zijn leerlingen.

Laten wij opnieuw de werken van lichamelijke barmhartigheid ontdekken: te eten geven aan de hongerigen, te drinken geven aan de dorstigen, de naakten kleden, de vreemdelingen opnemen, de zieken bijstaan, de gevangenen bezoeken, de doden begraven. En laten wij niet de werken van geestelijke barmhartigheid vergeten: de twijfelenden raad geven, de onwetenden onderrichten, de zondaars vermanen, de bedroefden troosten, beledigingen vergeven, lastige personen geduldig verdragen, tot God bidden voor de levenden en de doden.

Wij kunnen niet vluchten voor de woorden van de Heer en op grond hiervan zullen wij worden geoordeeld: als wij te eten hebben gegeven aan wie honger heeft, en te drinken aan wie dorst heeft. Als wij de vreemdeling hebben opgenomen en gekleed wie naakt is. Als wij tijd hebben gehad om bij wie ziek en in de gevangenis is, te zijn (vgl. Mat. 25, 31-45).

Ons zal eveneens worden gevraagd, of wij hulp hebben geboden om uit de twijfel te komen die doet vervallen in angst en die vaak de bron is van eenzaamheid; of wij in staat zijn geweest de onwetendheid te overwinnen waarin miljoenen personen leven, vooral de kinderen die verstoken zijn van de noodzakelijke hulp om bevrijd te worden uit de armoede; of wij degenen die alleen en bedroefd zijn, nabij zijn geweest; of wij degenen die ons beledigen, hebben vergeven, en iedere vorm van wrok en haat, die leidt tot geweld, hebben afgewezen; of wij geduld hebben gehad naar het voorbeeld van God, die zo geduldig is met ons; ten slotte of wij onze broeders en zusters in ons gebed hebben toevertrouwd aan de Heer.

In ieder van deze “kleinsten” is Christus zelf aanwezig. Zijn vlees wordt opnieuw zichtbaar als een lichaam dat is gemarteld, gewond, gegeseld, ondervoed, op de vlucht is … om door ons te worden herkend, aangeraakt en bijgestaan met zorg. Laten wij de woorden niet vergeten van de heilige Johannes van het Kruis: “In de avond van het leven zult u geoordeeld worden overeenkomstig uw liefde.”.
 

Andere berichten