Zuster Anna De Poorter legt eeuwige professie af

12 juli 2016

Op 24 juni 2016, het Hoogfeest van de geboorte van Johannes de Doper, legde zr. Anna de Poorter haar eeuwige professie af in abdij van Onze Lieve Vrouw van Nazareth te Brecht. Hier wonen bijna dertig zusters die leven volgens de regel van Benedictus. Het gaat om cisterciënzerinnen van de strenge observantie (trappistinnen). Zr. Anna (49) is afkomstig uit het bisdom Breda. Ze werd geboren in Lamswaarde (Zeeuws-Vlaanderen) als oudste van twee dochters in een katholiek gezin.

Al jong ontwikkelde zich bij haar een sterke sociale interesse. Al op de middelbare school demonstreerde ze tegen de plaatsing van kernwapens. Ze verliet haar geboortegrond om te gaan studeren aan de universiteit. Ze studeerde af in de maatschappijgeschiedenis. Daarna werkte ze onder meer in het onderwijs aan volwassenen. Het was een drukke tijd en bij haar groeide het verlangen om naar Zeeland terug te keren. “Ik miste de weidsheid van het land,” zegt ze daarover. De Kerk was in het drukke leven van Anna wat op de achtergrond geraakt. “Ik kwam er alleen met feestdagen als ik bij mijn ouders in Lamswaarde was en met hen meeging. Onder de oppervlakte was er altijd onrust. De vraag naar de zin van het leven was altijd aanwezig. Ik ben een zinzoeker die geleidelijk de weg naar huis teruggevonden heeft.”

Toen ze bij het hardlopen een blessure opliep, kreeg ze in de genezingsperiode het aanbod yogalessen te volgen. “De yoga-docent zei tegen mij: ‘Yoga is niet-presteren.’ Dat was voor mij, die altijd doende was, een eyeopener.” Ze verdiepte zich in de filosofie achter yoga, volgde een opleiding tot yoga-docente en gaf les. Ze las de Upanishaden, de heilige boeken van het hindoeïsme, en zegt daar nu over: “Toen kwam God weer terug in mijn leven. Ik voelde een zekere mate van herkenning, met name in het denken over God die alles overstijgt, maar ook in alles aanwezig is.”

Toewijding en trouw
“Geleidelijk aan keerde ik terug in de Kerk. Ik ging met mijn moeder naar de Mis in Lamswaarde. Ik was daar op een gewone zondag. Het was niet bijzonder druk. Ineens werd ik getroffen door de trouw van die mensen die daar elke zondag zaten. Mijn moeder zingt in het koor. Ze doet dit elke week. Ook al is het zaterdagavond laat geworden, ze gaat om 9.00 uur naar de kerk om met andere koorleden in te zingen. Dat doen al deze mensen voor elkaar. Deze toewijding en trouw straalde van die gemeenschap af. In mijn jeugd was dat ook al zo, maar toen vond ik dit heel gewoon. Ik ervoer de kracht van de gemeenschap. In 2005 ben ik met dit koor naar Rome geweest. Ook op die reis merkte ik hoe belangrijk echte gemeenschap is. Daar, op die reis, ben ik weer in de Bijbel gaan lezen, van kaft tot kaft. Het was een feest van herkenning.”

De regel van Benedictus
Deze hernieuwde belangstelling voor het geloof wees nog niet op een kloosterroeping. Dat kwam later, nadat ze via haar interesse in Tibetaanse yoga (in Cadzand is een centrum van Tibetaanse monniken gevestigd – red.) een boek las met de titel ‘het Dharma van Benedictus’. In dit boek kijken boeddhistische monniken naar de regel van Benedictus. Ik werd ertoe aangezet de regel te lezen. De regel begint met de woorden: ‘Neig het oor van uw hart.’ ‘Boing’ klonk het in mijn binnenste. Ik wilde weten waar deze regel geleefd werd.”

Ze ging googelen en vond de trappistinnen in Brecht. Ze schreef zich in 2008 voor meeleefdagen. “Ik ging er onbevangen naar toe. Toen ik binnenkwam rook ik de geur van ouderwetse vloerzeep. Het riep bij mij een gevoel van heimwee op. Het was onbekend en bekend tegelijk. Tijdens die dagen kwam ik in een heel ander ritme. Na mijn thuiskomst moest ik bijkomen. Ik had zoveel beleefd dat ik me niet meer kon concentreren op mijn werk.”

Van Arkgemeenschap naar klooster
Via de novicemeesteres zuster Katharina hoorde ze over de Arkgemeenschap, waar mensen met en zonder verstandelijke beperking samenleven. “Ik ben gaan logeren in De Ark en ontdekte dat ik een hart van vlees had. Na een jaar, in januari 2009, ben ik echt gaan meeleven. Ik voelde me er helemaal thuis. Mensen met een verstandelijke beperking zijn echt. Als ze boos zijn, zijn ze boos, als ze blij zijn, zijn ze echt blij. Ik merkte daar hoe gefragmenteerd ik steeds geleefd had. Werk en leven waren hier op één plaats. Het was een ervaring van stabiliteit.”

In haar vrije tijd bleef ze naar Brecht gaan en in de zomer deed ze er mee met de meeleefsessies. “Ik voelde me in een paradijs. Het was heerlijk weer. Om mijn roeping te onderzoeken besloot ik terug te komen in januari, in de winter wanneer het donker is en koud. Uitgesmeerd over een langere periode volgde ik een dertigdaagse ignatiaanse retraite bij een Vlaamse jezuïet: Geestelijke oefeningen in het dagelijks leven. Ondertussen werd voor mij en mijn medebewoners in De Ark duidelijk dat ik naar het klooster wilde. Dat bleek op mijn verjaardag. Toen trakteerden ze mij op een maaltijd in kloosterstijl, compleet met refterlezing.” Op 27 november 2010 trad ze in.

Gemeenschapsleven is een gave en opgave
“We leiden een rijk leven,” vindt zr. Anna. “Onze abdij is een rustpunt in de hectiek van het moderne leven. Ons leven is gestructureerd en arm aan prikkels. Dat kan heel confronterend zijn. Als je dit kunt verdragen, bieden we iets dat in de wereld schaars is. We zijn door onze liturgie geworteld in de traditie. Tegelijkertijd zijn we verbonden met de gebeurtenissen in die wereld die we meenemen in het gebed.”

“Zusters zijn nuchtere vrouwen, vertelt ze, “met een geaarde spiritualiteit, niet zwevend. Door ons gemeenschapsleven gaan we in tegen een individualistische levensstijl. Je ziet in de wereld dat mensen zich steeds meer terugtrekken op hun eigen eiland. Letterlijk zie je dit gebeuren in het Brexit-referendum. Als we vooruit willen in de wereld moeten we het samen doen. We gaan samen op weg naar het eeuwig leven. Benedictus wijdt in zijn regel een hoofdstuk aan de omgang met de morele en fysieke zwakheden van onze medezusters. Hij leert ons om te gaan met het anders zijn van de ander. Je moet daarmee overweg kunnen. Als de ander niet verandert, moet ik veranderen. Als ik me aan iemand erger, zegt dit iets over mij. In die zin is gemeenschapsleven gave en opgave.”

 

Andere berichten