persons hand on brown grass field during daytime

Visietekst: ‘God zal erin voorzien’

Een visie voor het bisdom Breda in de komende jaren

Persoonlijk kan ik me geen leven zonder geloof voorstellen. Ik kan me geen leven voorstellen zonder Jezus Christus, die al bij ons is wanneer er twee of drie verenigd zijn in zijn Naam (Mt 18:20). Ik kan me geen leven voorstellen zonder de kerk, zijn Kerk. In onze streek lijkt de kerk vandaag broos te zijn, maar ik vertrouw op Jezus’ belofte dat Hij met ons is “alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Mt 28:20).

Aan ons, leerlingen van Jezus, is de taak gegeven de schat van het geloof te leven, te delen, te vieren en door te geven. Daarmee is de toekomst van de kerk ook onze zorg. We hebben ons vaak bezorgd en druk gemaakt over veel dingen. Jezus leert ons dat slechts één ding nodig is (Lc 10:38-42). Hij draagt ons op: “Zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid; dan zal dat alles u erbij gegeven worden” (Mt 6:33). Durven wij – u en ik, thuis en in de parochie, in het hele bisdom – te kiezen voor het Rijk Gods? Durven wij erop te vertrouwen dat in al het andere zal worden voorzien? Ik heb het tot mijn wapenspreuk gemaakt, “God zal erin voorzien” (Gen 22:14). Onder dat motto wil ik graag met u delen wat volgens mij kernwaarden van het evangelie zijn die wij vandaag en morgen ter harte moeten nemen.

Geloof

Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap” (Mc 1:15), zo begint Jezus zijn missie. Ommekeer, verandering is mogelijk, omdat voor God niets onmogelijk is (Lc 1:37; Mc 10:27). Het vraagt van ons eerst en vooral verdieping van ons geloof, d.w.z. kijken zoals God kijkt. In de blik van Jezus ontdekken we hoe Hij naar ons kijkt. Hij nodigt mensen uit met al hun tekortkomingen en plaatst hen in het middelpunt van zijn liefde, zodat ze kunnen groeien en andere mensen worden. Gekozen worden en een echte keuze maken, dat is waar ons geloof om draait. Het geeft ons grond onder de voeten, maakt ons vrij, zet ons in beweging en maakt ons vindingrijk, laat ons groeien. Zoals Abraham, onze vader in het geloof, durven we dan onze oude, vertrouwde omgeving te verlaten nog zonder te weten waarheen (Heb 10:8) en de weg te gaan van Gods belofte. Zoals bij Abraham mag onderweg de vertrouwelijke omgang met de Heer groeien.

Leerlingen

De ommekeer van bezorgd zijn over veel dingen naar méér leven uit het geloof begint met bewust méér leerling van Jezus te worden: met Hem optrekken, naar Hem luisteren, kijken naar wat Hij deed en doet. Jezus’ uitnodiging aan zijn eerste leerlingen luidt: “Gaat mee om het te zien” (Joh 1:39). Die beweging naar Jezus toe wordt door de leerlingen steeds herhaald, “Kom dan kijken” (Joh 1:46), en geldt nog altijd. Vanuit die groeiende verbondenheid met Jezus kunnen we ons richten tot de mensen om ons heen, die net als wij geroepen zijn om kinderen van God te worden. Leerlingen maken leerlingen (Mt 28:19). Een onmiskenbaar kenmerk van de leerling van Jezus is vreugdevolle dankbaarheid en het verlangen om anderen in die vreugde te laten delen.

Van Gods droom voor ons, van zijn Koninkrijk, is niemand bij voorbaat uitgesloten. “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt”, zegt Jezus, “en Ik zal u rust en verlichting schenken” (Mt 11:28). Hoe doet Hij dat? Door bij alles zowel de Vader als de mensen voor ogen te houden. Wanneer Jezus spreekt over het voornaamste gebod, het dubbelgebod van de liefde, draait Hij het perspectief om. Liefde voor God betekent voor Jezus niet: ‘wat kan ik voor God doen?’ maar ‘wat mag God voor mij doen?’. Hij vraagt niet ‘wie is mijn naaste?’, maar ‘voor wie ben ik de naaste?’ (vgl. Lc 10:25-42). Liefde vraagt dat onze inzet is als die van de zaaier uit het evangelie, beeld van Jezus zelf, die overvloedig zaait op alle soorten bodem: “Wie oren heeft om te horen, hij luistere” (Mc 4:9.23). In de kerk, bij Jezus, is iedereen welkom, want belangrijk is niet alleen hoe je was en bent, maar hoe je wilt worden. Het juk van Gods liefde is zacht en zijn last is licht (Mt 11:30).

Gemeenschap

Leerlingen van Christus zijn saamhorig en kunnen samen werken in de mate dat zij bij de ene Heer blijven, als ranken aan de wijnstok (Joh 15:1). Zo vormen we samen de kerk, die een gemeenschap van gemeenschappen is: bisdommen, parochies, parochiekernen in wijk of dorp, maar ook kloosters, gebedskringen en de huiskerken van het gezin. Wat ons als gemeenschap onderscheidt van alle andere vormen van menselijk samenzijn, is het geloof: “Eén Heer, één geloof, één doop” (Ef 4:5). Op basis van het doopsel is elk van ons medeverantwoordelijk voor de opbouw van de kerk, biddend, offerend, werkend, al naar gelang onze roeping en talenten en met de nodige vorming en toerusting.

Wat we als geloofsgemeenschap moeten doen, is wat Jezus zelf heeft gedaan: het geloof voorstellen en voorleven. Catechese als onderricht in het geloof is meer dan kennisoverdracht; diaconie als werk van barmhartigheid is meer dan actie voor een goed doel; liturgie als deelname aan het leven van God is meer dan een optreden of evenement. Catechese, diaconie en liturgie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Goed gedaan vormen ze samen een aantrekkelijke levenswijze, die getuigt van de levende Heer; ze kunnen zo een situatie scheppen waarin de taal van het geloof gesproken, geleerd, beleefd en doorgegeven wordt.

Wie we als geloofsgemeenschap zijn, wordt bepaald door de manier waarop Christus bij ons aanwezig wil zijn en kracht wil geven: in het Woord Gods, in het samenkomen op de dag des Heren, in het vieren van de sacramenten, in het samen bidden, in het beoefenen van de geestelijke en materiële werken van barmhartigheid – “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Mt 25:40). Christus zet ons, individueel en als gemeenschap, op de weg van heiligheid en heelheid van leven. Wat ons daarbij ook aan zaken ter beschikking staat, zijn middelen en ondersteuning, geen doel op zich.

De Weg

Jezus zet mensen in beweging. “Komt, volgt Mij” (Mt 4:19), zegt Hij tot de eerste leerlingen en noemt zich de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh 14:6). Vanuit die navolging groeit verbondenheid met Hem en zo stuurt Hij leerlingen op weg: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Mc 16:15). Daarbij geeft Hij de belofte om altijd bij hen te blijven. De navolging en het op weg zijn kenmerken de leerlingen; zijn eerste leerlingen werden niet voor niets aanhangers van de Weg genoemd (Hnd 9:2). Of we ons al volleerd achten of beginners zijn in het geloof, of we vertrouwde wegen willen gaan of ook een nieuwe richting verkennen, we zullen het samen moeten doen, met Jezus en op zijn manier. Zijn weg is die van de graankorrel die in de aarde valt en sterft en zo veel vrucht voortbrengt (Joh 12:24). Durven wij die weg te gaan? Durven wij op zijn belofte te vertrouwen?

Als uw bisschop en als uw medeleerling van Christus wil ik samen met u die weg gaan ‘met het geloof voorop’.

+ Mgr. Jan Liesen

Bisschop van Breda

Hoogfeest van het H. Hart van Jezus, 2021